À la recherche du temps perdu: Natuur en Naaktheid, Reinheid en Riesling
Wat klinkt als een slogan van de Wandervogel of hun nudistische uitvloeisels is momenteel de levende hoop van steeds meer wijndrinkers, massa’s studenten uit de grote steden incluis: “Terug naar de natuur!” Met de wijnen, wel te verstaan. Die moeten zo natuurlijk en onvervalst mogelijk uit de fles komen, zonder additieven of andere technische hulpmiddelen die, zo verwijten ze, in de traditionele wijnbouw worden ingezet ter kunstmatige verhoging van de ‘kwaliteit’. Kort en goed: bij natuurwijn komt er niets in en gaat er ook niets uit.
Op de keper beschouwd is het gedachtegoed van de natuurwijn-gemeenschap niet zo vreselijk bijzonder. Veel ervan maakt bij de betere wijnboeren al een tijd lang onderdeel uit van de dagelijkse bedrijfsvoering. Zo worden de GG-wijnen (Grosses Gewächs of Grand Cru) van de VDP allemaal met de hand geoogst, is spontane vergisting gebruikelijk en chaptaliseren (het toevoegen van suiker aan most) verboden. Sterker nog, eigenlijk zijn dit allemaal heel oude methoden van wijn maken die nu zijn ‘herontdekt’, ook in Duitsland. Het is daarom onmogelijk om te spreken van een ‘alternatieve methode’, laat staan dat het om een nieuwe uitvinding zou gaan.
Retour à la nature!
De natuur was vroeger beter en we moeten terugkeren naar die natuur. Het ‘betere’ zou hem dan in het ongerepte, ongekunstelde zitten en dit is een idee dat we al bij Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) aantreffen. ‘Terug naar de natuur!’ is weliswaar nooit op die manier door hem geformuleerd, maar het komt in strekking wel overeen met zijn opvoedingsfilosofie, zoals hij die beschreef in Émile ou De l'éducation (1762), een werk over “de kunst van het vormen van mensen”. Hij hield zich bezig met een natuurlijke en daarmee ‘negatieve’, niet-ingrijpende opvoeding. Ook onder de idealen uit de Romantiek (eind 18e, begin 19e eeuw) was voor de (her)waardering van de natuur een grote rol weggelegd.
in 1896 ontstond in het Berlijnse stadsdeel Steglitz een Duitse jongerenbeweging onder de naam Wandervogel ('trekvogel'). Deze bestond vooral uit scholieren en studenten uit de steden, die in groepsverband voettochten en bergwandelingen gingen maken in de vrije natuur. Door de voortschrijdende industrialisering en de idealen van de Romantiek, maakten zij zich los van het benauwende keurslijf van de maatschappij, om in de vrije natuur een eigen levenswijze te ontwikkelen. De Wandervogel vormde het begin van de zogenaamde Duitse Jeugdbeweging (Jugendbewegung) van de eerste drie decennia van de twintigste eeuw, die een aanzet vormde tot vernieuwingen als het naturisme en de reformbeweging.
Chaptalisatie en Naturwein
Aan het begin van de 20e eeuw werd de term Naturwein gebruikt om wijn aan te duiden die niet verrijkt was met suiker, d.w.z. wijn die ‘natuurlijk’ was volgens de toenmalige opvattingen. Chaptalisatie was bedacht door Jean-Antoine Chaptal (1756-1832) om het uiteindelijke alcoholgehalte van wijn (en daarmee de kwaliteit van zwakke jaargangen) te verhogen door suiker toe te voegen aan het druivensap of de most vóór of tijdens de gisting. Enerzijds werd dit als ‘zon uit de zak’ bejubeld, anderzijds geringschattend als “Künsteleien am Weine” weggezet, omdat deze methode het karakter van een wijn verandert.
Natuurlijke wijnen, die een stabiel product voortbrachten zonder enige technische tussenkomst in de kelder, onderscheidden zich van dergelijke afhankelijke wijnen. Dit waren de topwijnen uit de zeer goede wijnjaren. Om zo’n wijn met natuurlijke zoetheid, dus zonder ‘Anreicherung’ (chaptalisatie), aan te duiden, werd de term ‘Natur’ of ‘Naturrein’ op het etiket toegevoegd. Nu wil het geval dat de Duitse wijnwet van 1909 wel heel erg coulant was jegens chaptalisatie en dit schoot bij een aantal ‘Naturweinversteigerer’ (met veilingen van Duitse topwijnen) in het verkeerde keelgat. In 1910 bundelen zij hun krachten in de Vereniging van Duitse Natuurwijnveilingmeesters (Verband Deutscher Naturweinversteigerer of VDNV).
Aan het begin van de 20e eeuw was er wereldwijd veel vraag naar Riesling Natur, het prototype Duitse natuurwijn, waarvoor de hoogste bedragen werden betaald. Geen enkel bekend hotel kan het zich veroorloven om geen ‘Originalabfüllung’ uit de kelders van de VDNV op de wijnkaart te hebben staan. Oenologische innovaties beïnvloedden vervolgens het concept van ‘natuurlijke wijn’. Zo werd de term in de Wijnwet van 1930 gedefinieerd als wijn waaraan geen andere stoffen waren toegevoegd dan die welke nodig waren voor de kelderbehandeling. Let wel: in die tijd werd het zwavelen van wijn nog als absoluut noodzakelijk beschouwd. Maar verder kwam het dicht bij onze huidige kijk op ‘natural wine’.
Natuurwijn: Hoogtepunt, einde en een nieuw begin
In de afgelopen jaren hadden wij meermaals het genoegen om aan sensationele proeverijen van oeroude rieslings deel te nemen, zoals die bij Jan van Asseldonk in Breda of Michael Winter in Langenfeld bij Keulen met, zoals Albert de Jong het uitdrukte, “een geweldige parade aan illustere oogstjaren als 1937, 1959, 1971, 1976, 1990 en 2003”, vele ook met de aanduiding ‘Natur’ op het etiket. En de reden dat een riesling als bijvoorbeeld de 1957 Winkeler Hellerberg Natur van Johannes Grün uit de Rheingau nog zo prachtig en volledig in leven is, is precies het feit dat de wijn niet verrijkt en puur naturel gebotteld is, daar waar de finesse en extractie van een grote wijn bij een exemplaar met chaptalisatie gewoonweg ontbreken.
‘Riesling Natur’ is een vermelding die je op moderne etiketten helaas niet meer zal terugvinden. In 1967 waren de beraadslagingen over de nieuwe wijnwet, die de wet uit 1930 moest vervangen, in een beslissende fase gekomen. Daarbij was het de sterke Duitse Wijnbouwersbond (Deutscher Weinbauverband of DWV) alles eraan gelegen om de aanduiding ‘natuurlijk’ of vergelijkbare termen van de VDNV (qua status te vergelijken met de benaming ‘Grosses Gewächs’ nu) wettelijk te verbieden. De term en het idee konden niet langer gered worden; met de wijziging van de Wijnwet in 1969/1971 mochten ongezoete wijnen (met uitsluitend een natuurlijke zoetheid) niet langer als ‘natuurlijke wijn’ worden geëtiketteerd.
Na de afschaffing van de term ‘Naturwein’ ging de VDNV verder onder de nieuwe naam Verband Deutscher Prädikatsweingüter oftewel: VDP. De oude natuurwijnen met hun natuurlijke zoetheid werden in feite de nieuwe predikaatswijnen, en de droge wijnen kregen een eigen indeling in Guts-, Orts- en Lagenwein. Het is haast ironisch om te zien dat de VDP, ooit de alom zichtbare voorvechter van natuurlijk gemaakte wijnen, nu door nieuwerwetse producenten van hippe ‘natural wines’, met hun eigen ‘RAW Wine Fairs’, min of meer in het verdomhoekje worden gezet, hoewel de verschillen tussen beide groepen wijnmakers zoals gezegd nagenoeg te verwaarlozen zijn. Ook al staat het op geen enkel Duits etiket, kwalitatief hoogwaardige Naturwein is overal te vinden, en wel voor elk type consument.